Meesterproef 2 van taal is een "paardensprong". Ik heb de eerste voorgedaan. Het gaat hetzelfde als bij schaken. Het paard beweegt altijd één veld horizontaal óf verticaal en vervolgens twee velden voor- of achteruit naar links of naar rechts. Het lijkt een L-vorm hebben: 2 velden horizontaal met 1 verticaal óf 2 verticaal met 1 horizontaal.
Je moet zelf uitproberen waar je het woord moet beginnen. Krijg je een raar woord dan probeer je verder.